Mountfield 4140H Instruction Manual Page 42

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 86
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 41
42
NEDERLANDS
NL
5. Plaats de ring(en) volgens punt 3 hierboven.
6. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom en
vergrendel deze door de beide pennen er volle-
dig in te steken. Gebruik gereedschap waarmee
u tegendruk kunt leveren.
3.6 TREKHAAK
Zie afb. 7. Monteer trekhaak (J) in de twee gaten
aan de onderzijde van de achteras met de schroe-
ven (L+K). Draai de schroeven stevig vast.
Aanhaalmoment: 22 Nm.
3.7 SNELSLUITINGEN
De snelsluitingen en installatie-instructies worden
in een aparte doos geleverd.
Monteer de snelsluitingen op de voorste assen van
de machine.
3.8 BANDENSPANNING
Controleer de bandenspanning. De juiste waarden
zijn:
Voor: 0,6 bar (9 psi).
Achter: 0,4 bar (6 psi)
3.9 ACCESSOIRES
Voor de montage van accessoires kijkt u in de apar-
te montagehandleiding die bij iedere accessoire
wordt geleverd.
Opmerking: Het maaidek is als accessoire lever-
baar.
4 BESCHRIJVING
4.1 AANDRIJVING
4.1.1 4140H, 4155H
De machine heeft achterwielaandrijving.
De achteras is voorzien van een hydrostatische
transmissie met traploze transmissie voor- en ach-
teruit.
De achteras is eveneens voorzien van een differen-
tieel om het draaien te vergemakkelijken.
Het gereedschap dat aan de voorzijde is gemon-
teerd wordt aangedreven door aandrijfriemen.
4.1.2 4155H 4WD
De machine heeft vierwielaandrijving. Het vermo-
gen van de motor wordt hydraulisch op de wielen
overgebracht. De motor stuurt een oliepomp aan
die olie naar de achter- en voorassen pompt.
De voor- en achterassen zijn seriegeschakeld, wat
betekent dat de voor- en achterwielen op dezelfde
snelheid draaien.
Om het draaien te vergemakkelijken zijn beide as-
sen voorzien van een differentieel.
4.2 BESTURING
De machine is aangedreven. Dit betekent dat het
chassis is verdeeld in een voor- en een achterge-
deelte die ten opzichte van elkaar kunnen draaien.
Knikbesturing houdt in dat de machine langs bo-
men en andere obstakels kan rijden met een ex-
treem kleine draaicirkel.
4.3 BEVEILIGINGSSYSTEEM
De machine is uitgerust met een elektrisch beveili-
gingssysteem. Dit systeem onderbreekt bepaalde
activiteiten die door onjuiste handelingen gevaar-
lijke situaties kunnen veroorzaken.
De motor kan bijvoorbeeld alleen gestart worden
als het koppelings-/rempedaal is ingedrukt.
Controleer voor elk gebruik of het be-
veiligingssysteem werkt.
4.4 BEDIENING
4.4.1 Gereedschapslift, mechanisch (8:A)
U kunt als volgt schakelen tussen de werkpositie
en de transportpositie:
1. Trap het pedaal volledig in.
2. Laat het pedaal langzaam los.
4.4.2 Koppeling - parkeerrem (8:B)
Druk nooit op het pedaal tijdens het rij-
den. De krachtoverbrenging kan dan
oververhit raken.
Het pedaal heeft de volgende
drie standen:
Omhoog. De koppeling is niet
geactiveerd. De parkeerrem is
niet geactiveerd.
Voor de helft ingetrapt. Voorwaarts rijden uit-
geschakeld. De parkeerrem is niet geactiveerd.
Volledig ingetrapt. Voorwaarts rijden uitge-
schakeld. De parkeerrem is geactiveerd maar
niet vergrendeld. Deze stand wordt ook ge-
bruikt als noodrem.
4.4.3 Vergrendeling, parkeerrem (8:C)
De vergrendeling vergrendelt het koppe-
lings-/rempedaal in de ingetrapte stand.
Deze functie wordt gebruikt om de machi-
ne te vergrendelen op hellingen, tijdens
transport enz., als de motor niet draait.
Vergrendelen:
1. Trap het pedaal (8:B) volledig in.
2. Verplaats de vergrendeling (9:C) naar rechts.
3. Laat het pedaal (8:B) los.
4. Laat de vergrendeling (8:C) los.
Ontgrendelen:
Trap het pedaal (8:B) volledig in en laat het weer
los.
Page view 41
1 2 ... 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 ... 85 86

Comments to this Manuals

No comments